Historica Corrie Boschma-Aarnoudse heeft op basis van eigen onderzoek kunnen vaststellen dat in Waterland en de Zeevang al voor de 10e eeuw sprake van bewoning moet zijn geweest. Ze schrijf over haar bevindingen in het recent verschenen boek ‘Boer en poorter in het veen’, dat bij Uitgeverij Noord-Holland is uitgegeven.
‘De middeleeuwse geschiedenis van dit gebied wordt op veel punten herschreven”, zegt Diederik Aten, waterschapshistoricus van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en redacteur van het boek in het Noordhollands Dagblad. „Haar onderzoek heeft verrassende uitkomsten opgeleverd. Er zijn ook zaken die wel bekend waren, maar dat was tot nu toe altijd erg versnipperd. In dit boek worden allerlei resultaten van zowel historisch als archeologisch onderzoek heel slim met elkaar gecombineerd. Voor het eerst wordt het allemaal gestructureerd bij elkaar gebracht waardoor een prachtig totaalbeeld ontstaat.”
Over de inhoud van ‘Boer en poorter in het veen’ heeft Uitgeverij het volgde persbericht verspreid:
Rond het jaar 800 bestonden Waterland en de Zeevang – de regio tussen Amsterdam, de Zaanstreek en Hoorn – uit een groot, nat en onontgonnen veengebied. Maar was het ook onbewoond? Een van de verrassende conclusie van deze studie is dat er toen op de hogere en drogere plekken al wel degelijk sprake was van menselijke activiteiten. In de loop van de 11de eeuw werden Waterland en De Zeevang systematisch in cultuur gebracht. Hierbij speelden de familie Persijn en andere machthebbers vanuit hun domeinhuizen als de legendarische Swaensborgh in Monnickendam een belangrijke rol. Het lijkt er bovendien op dat de ontginning niet werd aangepakt vanuit de riviertjes in het gebied, maar dat de hier en daar al bewoonde ruggen in het veen als uitvalsbasis dienden.
Vanaf circa 1350 kwamen Waterland en de Zeevang in een zware crisis terecht. De pest, oorlogsgeweld en vernatting van de landerijen droegen hier ieder het nodige aan bij. De bewoners toonden echter veerkracht. Zij stapten van akkerbouw over op de productie van zuivel voor de internationale markt en op bosbouw. Ook scheepvaart en visserij werden belangrijke middelen van bestaan.
Al deze veranderingen waren beslissend voor de opkomst van de steden Monnickendam, Edam en Purmerend. De pré-stedelijke wortels en ruimtelijke en economische ontwikkeling van dit drietal vormen het sluitstuk van het boek. Elk stadje had een eigen karakter. Monnickendam was een echt marktcentrum, Purmerend bestond van de palingvisserij en in Edam domineerden de houthandel en scheepsbouw. Hoe is dat zo gekomen?
‘Boer en poorter in het veen’ is gebaseerd op een slimme combinatie van de resultaten van zowel historisch als archeologisch onderzoek en herschrijft op vele punten de middeleeuwse geschiedenis van Waterland en de Zeevang. De vele kaarten, tekeningen en foto’s bieden een helder en boeiend beeld op een echt uit het veen getrokken regio. Tevens 39ste uitgave van de Vrienden van de Hondsbossche.
Klik hier om het boek te bestellen.