Terug naar het overzicht

Zaanstad

Gemeente Zaanstad

Alhoewel Zaanstad zelf een jonge gemeente is, gaat de historie van de streek direct terug tot de late Middeleeuwen, er zijn sporen van nog oudere bewoning in de bodem aangetroffen. De gemeente ligt in gebied dat vroeger werd aangeduid als Waterland.

Vanaf de 17e eeuw is er in toenemende mate sprake van de Zaanstreek en werd met Waterland het meer oostelijk gelegen deel bedoeld. Daarvoor was er een streek rond de Zaan met Oostzaan en Westzaan en de Wormer, dit gebied viel, met kleine tussenpozen, onder het graafschap Holland.

De Zaanstreek kent verschillende perioden van bewoning, voor het eerst al in 800 voor Christus, maar door wateroverlast zijn de bewoners steeds weer weggetrokken. Vermoedelijk vonden alle vroege immigraties plaats vanuit het duingebied, rond het tegenwoordige Haarlem. Vanaf de 12e eeuw lijkt er sprake te zijn van min of meer permanente bewoning. Zo is beschreven hoe in 1155 de Friezen het dorpje Oud-Zaanden toen een onderdeel van Oostzaan en Westzaan (of Oud-Saenden) belegerden. Dat lag op de plaats waar de Zaan in het Oer-IJ uitmondde.

De eerste nederzettingen waren dan ook woongemeenschappen langs de Zaan. Na 1300 kwamen er lintdorpen, karakteristiek voor veenwinningsgebieden. Zoals Oostzaan, Westzaan en Assendelft. In deze periode werd aan de monding van de Zaan een dam gelegd. Daar ontstond de nederzetting Zaandam. Vanaf 1500 kwam stroomopwaarts langs de Zaanoever ook bebouwing. In de late Middeleeuwen vielen de nederzettingen in de Zaanstreek bestuurlijk onder Kennemerland.

Zaanstad gaat prat op zijn industriële verleden: nog niet zo lang geleden werkte bijvoorbeeld zo’n 80 procent van de bevolking van Zaandijk in de industrie. Het aandeel van de werkende bevolking in de industrie is weliswaar fors afgenomen, maar ligt nog altijd enkele procentpunten boven het landelijk gemiddelde. De opkomst van nijverheid en industrie langs de Zaanoevers hangt nauw samen met de opkomst van Amsterdam als centrum van handel en industrie.

Toen aan het einde van de zestiende eeuw houtzaagmolens in Amsterdam verboden werden om tegemoet te komen aan de toen machtige handzagersgilden, was er een uitgelezen kans voor ondernemers in de Zaanstreek om aan de groeiende behoefte aan hout voor de scheepvaart te voldoen. In korte tijd schoten de houtzaagmolens als paddenstoelen uit de grond. In 1630 waren er aan de Zaan 53 houtzaagmolens in gebruik.

De kennis van molenbouw werd ook op andere bedrijfstakken toegepast: verf-, papier- en andere molens volgden snel. Op het hoogtepunt, halverwege de 17e eeuw, werden er ruim 900 molens geteld. Door deze ontwikkeling wordt de Zaanstreek beschouwd als het oudste industriegebied van Europa. De bloei van Zaandam zorgde ervoor dat de handzagersgilden in Amsterdam overbodig werden. Naast het zagen van hout werd er ook in gehandeld en waren de dorpjes actief in de scheepsbouw (65 werven) en de walvisvaart.

Zaandam was in die tijd internationaal bekend om zijn scheepsbouw en in 1697 kwam tsaar Peter de Grote persoonlijk naar Zaandam om de scheepsbouw te bestuderen. Het huisje waar de tsaar toen logeerde bestaat nog steeds en is een toeristische trekpleister. Het verhaal gaat dat de bewoners van Zaandam zich niet zo gastvrij gedroegen tegen de tsaar zodat hij uiteindelijk zijn studie van de scheepsbouw afrondde in een ander dorp in Noord-Holland.

Halverwege de 19e eeuw verruilden de Zaankanters hun molens, waarmee ze ondertussen ook cacao, mosterd, verf en papier verwerkten, langzaamaan door stoommachines. Er ontstonden grote multinationals zoals Verkade, Ahold, Bruynzeel Keukens, Honig en Duyvis en tot de dag van vandaag zijn veel van deze bedrijven in de gemeente Zaanstad te vinden.

Bron: Wikipedia