In het begin van de twintigste eeuw bestond Castricum nog uit enkele schaars bebouwde buurtschappen. Die buurtschappen waren in de middeleeuwen ontstaan op zandplaten in de voormalige binnendelta van het Oer-IJ, een zijtak van de Rijn die bij Castricum in Zee uitmondde. Op de zandruggen werd tuinbouw bedreven; de lager gelegen gronden werden als weilanden gebruikt.
De Oosterbuurt is met haar agrarische karakter nu nog als buurtschap te herkennen, bijvoorbeeld aan de Breedeweg. Ongeveer langs de noordflank van de Oosterbuurt stroomde eeuwenlang de Ciebeek. Deze beek voerde het regenwater en het kwelwater vanuit het duingebied af naar de Castricummerpolder.