In het voorjaar van 2012 zijn er op twee locaties langs de zuidoever van de Schulpvaart proefsleuven aangelegd. Op beide locaties wordt een gedeelte verlaagd langs de zuidoever van de Schulpvaart in verband met waterberging. Op de eerste locatie Zeeweg werden op een strook op 25 meter afstand van de Schulpvaart een 3,10 meter lang deel van een greppel en een serie van drie smalle greppels gevonden, die vermoedelijk gedateerd kunnen worden in de late of Romeinse ijzertijd. Bij elkaar vormt deze constellatie van greppels een zogenaamde ‘enclosure’ of omgreppeling van een kleine binnenruimte, die we kennen van tal van vindplaatsen uit de ijzertijd en Romeinse tijd in het Oer-IJ gebied. Dergelijke greppelsystemen omsloten vermoedelijk kleine ruimtes waarbinnen een klein gebouwtje stond. Uit slechts één van de sporen komen fragmenten inheems aardewerk.
Op de andere locatie, gelegen tussen de Schulpvaart en de provinciale weg (N203), waren de meeste percelen binnen het plangebied al eerder omgezet en kwamen dus niet in aanmerking voor verder onderzoek. Op drie kavels percelen aan de zuidzijde was dit niet het geval. Hier werden op enkele plaatsen delen van oude geulen aangesneden. Deze konden direct geprojecteerd worden op een oude luchtfoto van de Royal Airforce, gemaakt in 1945, toen grote delen van het land onder water stonden. Twee geuldelen zijn doorsneden. De bovenste lagen in de geul bestonden geheel uit veen. Vermoedelijk waren deze delen al in de late ijzertijd of Romeinse tijd dichtgegroeid. In een bovenste veenlaag werden drie bodemfragmenten gevonden van Karolingische bolpotten. Vermoedelijk hebben de bovenste veenlagen die in de geuldelen zijn gevonden over het gehele terrein gelegen, maar zijn ze alleen in dit gedeelte bewaard gebleven. Op de andere delen is het terrein geheel vergraven. Het geeft aan dat er in de Romeinse Tijd en de vroege middeleeuwen bewoning kan zijn geweest op deze locatie, maar dat daar weinig van over is.