Terug naar het overzicht

Al die bomen staan er dankzij de buitenplaatsen

Léon Klein Schiphorst
Gezigt aan de Wijkermeer (1780-1820). Gemengde techniek door A.Broos.



Het Wijkermeer, een restant van het Oer-IJ, is in de 17e eeuw bepalend geweest voor de vestiging van de buitenplaatsen in Kennemerland. Alleen al bij Velsen lagen er op enig moment zeker zestig (Figuur 5.9.1). De aanwezigheid van die monumentale zomerverblijven heeft ook grote invloed gehad op het aanzien van het landschap hier. De ligging aan het open water maakten Velsen en Beverwijk, elk met een eigen haven, tot populaire vestigingsplaatsen. De omgeving was ook geliefd vanwege de onmiddellijke nabijheid van pure natuur. Daar komt nog bij dat de grond goed geschikt was voor nieuwbouw en relatief goedkoop in aanschaf.

Welgestelde kooplieden, vermogende bankiers en invloedrijke regenten ontvluchtten zomers met hun complete families steden als Haarlem en Amsterdam. Vooral in de hoofdstad was het dan benauwd warm en door de slechte doorstroming van de met fecaliën vervuilde grachten kon het er enorm stinken. Veel bewoners werden er ziek. Het buitenleven daarentegen was goed voor de gezondheid en je kon er ‘op niveau’ gasten ontvangen voor spannende jachtpartijen en vrolijke tuinfeesten.

De buitenplaatsbewoners kwamen in het voorjaar vooral zeilend over water naar Kennemerland toe. De schepen werden volgestouwd met huisraad. De wegen waren slecht begaanbaar en onderweg kon je zomaar worden beroofd. Wat weinig mensen beseffen, is dat het hier in Kennemerland aanvankelijk maar een kale bedoening was. Woeste grond. Er groeide niet veel op de zanderige ruggen van de binnenduinrand. De eerste strandwallen werden rond het jaar 1000 compleet overstoven door jonge duinen. Er was hout nodig voor eigen gebruik en met de aanplant kon iets tegen het stuiven worden gedaan. De lommerrijke omgeving van vandaag is dus vooral te danken aan de nieuwe bewoners van toen – veelverdieners, yuppen zouden we nu zeggen. Met enige argwaan bekeken door de adel, die het financieel in die tijd veel minder gemakkelijk had.


Huis Beeckestijn

Het hoofdhuis van de buitenplaats Beeckestijn in Velsen-Zuid. FOTO Léon Klein Schiphorst.

Kennemerland is dus een cultuurlandschap; geen oorspronkelijke natuur meer, maar vooral door mensenhanden gecreëerd. Wezenlijk onderdeel van de buitenplaatsen zijn de omvangrijke siertuinen. Daarmee kon je als bewoner indruk maken. Aanvankelijk vooral aangelegd in de stijl van het Hollands classicisme. Formeel en symmetrisch was toen populair. Veel vormsnoei, rechte lanen en zichtlijnen met hoge hagen die de hakhout - bosjes aan het zicht onttrokken. Maar om in eigen onderhoud te kunnen voorzien waren er ook grote moestuinen, met groentes en kruiden. Voor eigen consumptie en voor de verkoop.

De Velser kers was zeer populair op de Amsterdamse markt. Met bakstenen werden zogenaamde slangenmuren opgetrokken, die door hun slingerende vorm in de oksels lang zonnewarmte vasthielden. Leifruit kon daar goed gedijen en werd het zelfs mogelijk perziken en abrikozen te kweken, waarvoor het eigenlijk in Holland te koud was. Later raakte bij de tuinaanleg de Engelse landschapsstijl in de mode, die een meer natuurlijk aanzien heeft.  Met speelse slingerpaadjes, kabbelende beken en verrassende doorkijkjes. Van de originele buitens zijn er niet veel over. Er liggen hier en daar nog wat losse stukjes parkbos als tastbare herinnering aan die lustoorden van weleer.


Op Beeckestijn wordt de natuur nagebootst in de Engelse landschapsstijl.  FOTO Léon Klein Schiphorst.

Het graven van het Noordzeekanaal en de aanleg van de spoorlijn Haarlem-Beverwijk halverwege de 19e eeuw doorsneden het tot dan toe aaneengesloten Kennemerland. Aan de noordkant van het kanaal hebben de buitenplaatsen andere bestemmingen gekregen en zijn soms helemaal opgenomen in de bebouwing. Langs de doorgaande Velserweg in het drukke centrum van Beverwijk bevinden zich nog twee min of meer complete buitens, inclusief originele theekoepeltjes. Voor de buitenplaats Akerendam (Figuur 5.9.4) tegenover het NS-station staan nog steeds muurtjes aan de weg die bij extreme storm vanuit het oosten het water konden tegenhouden.

Wie vanuit de Breestraat in het centrum in de richting van het parkeerterrein aan het Meerplein kijkt, ziet dat de straat afloopt. Hier lagen de oevertaluds van het voormalige Wijkermeer. Aanslibben maakte het noodzakelijk om al in 1594 ‘de Pijp’ te graven en zo een bevaarbare verbinding in stand te houden tussen de haven van Beverwijk en het Wijkermeer. Gelijk met de aanleg van het Noordzeekanaal is het Wijkermeer ingepolderd – ‘De Pijp’ (nu onderdeel van Zijkanaal A) ligt er nog steeds.
Beeckestijn is een van de best bewaarde buitenplaatsen in het land. Vooral bijzonder door de twee tuinstijlen die hier naast elkaar gezien kunnen worden; de Hollands classicistische tuin en aansluitend het Engels landschapspark.

De opstallen van de buitenplaats zijn nu in veilige handen bij Vereniging Hendrick de Keyser en Natuurmonumenten is eigenaar van het groen. Het bijzondere hoofdgebouw heeft een museale functie. Binnen is onder meer een filmpje over de bewoningsgeschiedenis te zien. De tuinen zijn vooral in het voorjaar de moeite waard wanneer – net als in de Gouden Eeuw – er ontelbare bijzondere stinsenplanten bloeien, verwilderde exotische knol- en bolgewassen. Typisch voor buitenplaatsen en een aanwinst voor de inheemse flora.

Rond het Wijkermeer stonden tientallen buitenplaatsen.