Inleiding
De olijfkruiken zijn verpakkingsmateriaal dat in Akersloot werd hergebruikt na verkoop van de inhoud, vaak olijven of olijfolie. Zij zijn gekocht ergens in Spanje of Portugal. De zeldzame Zuid-Europese faienceborden zijn misschien tijdens dezelfde handelsreizen als souvenir aangeschaft. Het Noord-Duitse aardewerk en de Jydepotten werden door zeelui gekocht in Noord-Duitsland en Denemarken op hun reizen naar de Oostzee. Deze voorwerpen duiden er op dat de eigenaar van het opgegraven materiaal in de periode 1590-1675 schipper of handelaar was op Zuid-Europa en de Oostzee. Deze handel leverde hem geen windeieren op. Hij bezat dure spullen, at luxe voedsel en dronk dure wijnen.
Vanwege het verdwijnen van de vaarverbinding naar de Zuiderzee verhuisden veel Akersloter schippers en handelaars naar de Zaanstreek en Amsterdam. Dit waren de enige twee gebieden in Noord-Holland waar in de 18e eeuw de bevolking nog groeide en uiteindelijk, op het einde van die eeuw, stabiliseerde. Het wegtrekken van deze ondernemende en vaak welvarende lieden was een zware klap voor het dorp, waardoor de welvaart verder terugliep en ook andere mensen vertrokken.
Van de 340 huizen van vlak voor 1680 waren er rond 1700 nog 309 over. In 1751 was dit verder gedaald tot 145 en in 1795 tot slechts 137. In Akersloot woonden toen 837 mensen, bijna de helft van het aantal dat in 1622 geteld werd. Vooral tussen 1700 en 1750 was de situatie dramatisch. In deze periode halveerde de bevolking en het aantal huizen van Akersloot. Deze harde tijden zijn ook af te lezen aan de daling van de grondprijs. Zo bracht een stuk land met de naam ‘Koeneven’ in 1676 fl.1020,00 op, in 1743 werd hetzelfde stuk verkocht voor slechts fl. 247,00.
Besluit
De opgravingen aan de Buurtweg in Akersloot hebben veel informatie opgeleverd over een vergeten onderdeel van de Akerslootse geschiedenis en daarmee ook over de geschiedenis van het Oer-IJ-gebied. Eens was dit een zeevarend gebied en de bewoners zeilden over de wereldzeeën naar verre landen. Het beeld dat veel mensen vandaag de dag hebben van het Oer-IJ-gebied is dat het altijd een boerenland is geweest. Dit is echter gebaseerd op de ontwikkelingen van na 1750, toen inderdaad veeteelt en tuinbouw de belangrijkste middelen van bestaan waren geworden. Maar wie af en toe in de bodem graaft, zal ontdekken dat dit stukje Oer-IJ ooit een belangrijk zeevarend gebied was. En wie dat weet, zal nooit meer verbaasd opkijken wanneer hij of zij op vakantie gaat naar Sri Lanka, het eiland ten zuiden van India, daar de oude VOC stad Galle bezoekt en opeens op een bastion staat met de naam Akersloot).