Terug naar het overzicht

Akersloot wereldwijd

Piet Kleij

Inleiding

Mooie vondsten doen is een van de leukste dingen die er is. Op het terrein Buurtweg 9 in Akersloot deden amateurarcheologen van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland (AWN), afdeling Zaanstreek, Waterland en omstreken en leden van de historische vereniging Oud-Akersloot tussen 2002 en 2005 vele mooie vondsten. Tijdens opgravingen aldaar legden zij drie waterputten uit de 16e en 17e eeuw bloot, resten van funderingen en een enorme hoeveelheid ceramiek, glas, metaal, bot en natuursteen uit de 16e tot het midden van de 18e eeuw. Deze vondsten wezen op een bijna vergeten onderdeel van de Akerslootse geschiedenis.

1590-1675: zeevaart, handel, rijkdom en vooruitgang

In de 16e en 17e eeuw kon je vanuit Akersloot, en eigenlijk vanuit het hele Oer-IJ gebied, via de Wijkermeer of de Schermer, de Beemster en de daarmee verbonden waterwegen naar de Zuiderzee varen. Dit opende voor de bewoners allerlei perspectieven en dat is aan de opgegraven vondsten goed te zien.
In deze periode beschikten de bewoners naast het gewone gebruiksgoed, over kostbare voorwerpen en bijzonder importaardewerk. Tussen het opgegraven importaardewerk zitten zeldzame faience borden uit Italië, MiddenFrankrijk en mogelijk Portugal. Opvallend waren de resten van minimaal vier roodaardewerken Iberische olijfkruiken, handgevormd ‘Jydepot-aardewerk’ uit Denemarken en roodbakkend NoordDuits aardewerk. Ongetwijfeld kostbaar voor die tijd waren een porseleinen kom, een groot bord van Delfts aardewerk, verscheidene grote Delftse borden met Chinese motieven, een aantal glazen karaffen waarvan één in de vorm van een vogel en een bronzen lepel met getordeerde steel. Tientallen oesterschelpen en resten van een Noord-Duitse fles, speciaal gebruikt voor de betere wijnsoorten, wijzen erop dat de bewoners van het huis aan de Buurtweg zich luxe eten en drinken konden permitteren.

  In de handelsgebieden van de schippers uit Midden-Noord-Holland in de 17e eeuw en in de blauwe cirkels de herkomstgebieden van het aan de Buurtweg gevonden importaardewerk uit dezelfde periode. 

De olijfkruiken zijn verpakkingsmateriaal dat in Akersloot werd hergebruikt na verkoop van de inhoud, vaak olijven of olijfolie. Zij zijn gekocht ergens in Spanje of Portugal. De zeldzame Zuid-Europese faienceborden zijn misschien tijdens dezelfde handelsreizen als souvenir aangeschaft. Het Noord-Duitse aardewerk en de Jydepotten werden door zeelui gekocht in Noord-Duitsland en Denemarken op hun reizen naar de Oostzee. Deze voorwerpen duiden er op dat de eigenaar van het opgegraven materiaal in de periode 1590-1675 schipper of handelaar was op Zuid-Europa en de Oostzee. Deze handel leverde hem geen windeieren op. Hij bezat dure spullen, at luxe voedsel en dronk dure wijnen.

Uit de literatuur is bekend dat schippers uit Midden-Noord-Holland, waar het Oer-IJ gebied toe gerekend kan worden, in de tweede helft van de 16e eeuw betrokken waren bij de vaart op de baai van Bourgneuf in ZuidFrankrijk om zout te laden, handelden op Engeland, de Sont passeerden om in het Oostzeegebied graan, hout, teer, vlas en allerlei andere waren te halen. Na 1600 voeren zij naar Archangel (Noord-Rusland), Nova Zembla (walvisvaart), de Middellandse Zee, West-Afrika, de oostkust van Noord-Amerika, het Caraïbisch Gebied en Zuid-Amerika. Vergelijken we de handelsgebieden van de 17e eeuwse schippers uit Midden-Noord-Holland met de herkomstgebieden van het 17e eeuwse importaardewerk van de Buurtweg dan blijkt dat deze precies samenvallen.

Door de welvaart die de scheepvaart en walvisvaart met zich mee bracht, nam de bevolking toe. In Akersloot groeide het aantal inwoners in honderd jaar tijd van 615 in 1514 tot 1586 in 1622. Stonden er in 1630 nog 299 huizen, iets vóór 1680 waren dit er ongeveer 340.


1675-1750: achteruitgang

Door het droogmalen van de Schermer en Beemster en het verzanden van het noordelijk deel van de Wijkermeer werd het Oer-IJ gebied in de loop van de 17e eeuw afgesneden van de Zuiderzee. Akersloot werd een boerendorp. Het vondstmateriaal uit de periode 1675-1750 bestaat dan ook voornamelijk uit eenvoudige, vaak in Nederland gemaakte voorwerpen. Opmerkelijk is de aanwezigheid van meer dan 140 medicijnflesjes, een fragment van een glazen trechter en een glazen vijzel met zalfresten erin. Uit deze voorwerpen, en uit hun aantal, kan worden afgeleid dat in deze periode op het perceel een chirurgijn woonde.

Een eveneens uit dezelfde tijd daterende grote hoeveelheid ongerookte pijpen, met slechts een paar verschillende merken erop, passen goed in dit beeld. Tabak werd in die tijd als medicijn gezien en pijpen en tabak kocht men dan ook bij de chirurgijn. De pijpen zijn een deel van zijn handelsvoorraad geweest. Het ontbreken van opvallende importen of dure voorwerpen in Akersloot na 1675 duidt erop dat de internationale contacten verdwijnen. Het aardewerk is simpel en komt nu uitsluitend uit Delft, Bergen op Zoom, Friesland of de Limburgse grensstreek. Het beroep van chirurgijn is een stuk minder ondernemend en internationaal dan dat van schipper of handelaar waardoor mooie borden uit verre landen ontbreken en, gezien de afwezigheid van luxe spullen, levert het ook veel minder op.

 Bord met fruitmandje. 

Vanwege het verdwijnen van de vaarverbinding naar de Zuiderzee verhuisden veel Akersloter schippers en handelaars naar de Zaanstreek en Amsterdam. Dit waren de enige twee gebieden in Noord-Holland waar in de 18e eeuw de bevolking nog groeide en uiteindelijk, op het einde van die eeuw, stabiliseerde. Het wegtrekken van deze ondernemende en vaak welvarende lieden was een zware klap voor het dorp, waardoor de welvaart verder terugliep en ook andere mensen vertrokken.

Van de 340 huizen van vlak voor 1680 waren er rond 1700 nog 309 over. In 1751 was dit verder gedaald tot 145 en in 1795 tot slechts 137. In Akersloot woonden toen 837 mensen, bijna de helft van het aantal dat in 1622 geteld werd. Vooral tussen 1700 en 1750 was de situatie dramatisch. In deze periode halveerde de bevolking en het aantal huizen van Akersloot. Deze harde tijden zijn ook af te lezen aan de daling van de grondprijs. Zo bracht een stuk land met de naam ‘Koeneven’ in 1676 fl.1020,00 op, in 1743 werd hetzelfde stuk verkocht voor slechts fl. 247,00.

Dat rond 1750 aan de bewoning op het terrein Buurtweg 9 een einde kwam, is dan ook niet verwonderlijk.


Besluit

De opgravingen aan de Buurtweg in Akersloot hebben veel informatie opgeleverd over een vergeten onderdeel van de Akerslootse geschiedenis en daarmee ook over de geschiedenis van het Oer-IJ-gebied. Eens was dit een zeevarend gebied en de bewoners zeilden over de wereldzeeën naar verre landen. Het beeld dat veel mensen vandaag de dag hebben van het Oer-IJ-gebied is dat het altijd een boerenland is geweest. Dit is echter gebaseerd op de ontwikkelingen van na 1750, toen inderdaad veeteelt en tuinbouw de belangrijkste middelen van bestaan waren geworden. Maar wie af en toe in de bodem graaft, zal ontdekken dat dit stukje Oer-IJ ooit een belangrijk zeevarend gebied was. En wie dat weet, zal nooit meer verbaasd opkijken wanneer hij of zij op vakantie gaat naar Sri Lanka, het eiland ten zuiden van India, daar de oude VOC stad Galle bezoekt en opeens op een bastion staat met de naam Akersloot). 


 Gevelsteen in het fort te Galle, Sri Lanka.