-
Ten westen van de bebouwing van Beverwijk liggen enkele groene bulten in het landschap. Het zijn resten van lunetten, kleine zelfstandige vijfhoekige verdedigingswerken bestaande uit aarden wallen en een omgrachting. Samen vormden zij een permanente verdedigingslinie die in het jaar 1800 in opdracht van Krayenhoff (directeur van de Hollandse fortificaties) door ingenieur Claude Gillet werd ontworpen.
De linie bestond uit een dubbele rij lunetten met droge grachten die gericht waren tegen een aanval vanuit het noorden. In totaal lager er 26 verdedigingswerken tussen Wijk aan Zee en de Broekpolder. Zij bestreken het hoge en droge duingebied, de binnenduinrand en het strandwallandschap tussen de zee aan de westzijde en het te inunderen polderlandschap en het Wijkermeer aan de oostzijde. Na afronding van de aanleg werd op één van de lunetten een obelisk geplaatst met de tekst: ‘Si vis Pacem, Para Bellum’ (Als je vrede wil, moet je voorbereid zijn op de oorlog).
Direct na de inval werden door de verdedigers tussen Wijk aan Zee en Monnickendam twee geïmproviseerde linies aangelegd waarmee de volle breedte van Noord-Holland werd doorsneden. Dankzij inundaties was het grootste deel van deze linie goed door de Nederlanders en Fransen te verdedigen; de aanval van de Engelsen en Russen richtte zich daarom op de droge westelijke terreinen van het duingebied en de binnenduinrand. Hier liep de geïmproviseerde linie van haastig opgeworpen versterkingen, vanaf Wijk aan Zee via Castricum naar Uitgeest.
De veldslag die op 6 oktober 1799 in Castricum plaatsvond, vormde het keerpunt in de strijd en leidde tot de terugtocht van de invallers. Na hun vertrek werd bij Beverwijk de linie van lunetten aangelegd om de daar aanwezige engte tussen Noordzee en IJ af te kunnen sluiten in geval van nieuwe aanvallen vanuit het noorden.
Van de voorafgaande geïmproviseerde versterkingen uit 1799 is bovengronds niets bewaard gebleven. Of er nog ondergrondse resten zijn is niet bekend, want er is nog geen archeologisch onderzoek naar gedaan. In het landschap van de kuststrook liggen nog steeds materiële getuigen van de strijd in de bodem. Van gesneuvelde militairen die na de gevechten ter plekke waren begraven, worden af en toe stoffelijke resten aangetroffen. Identificatie tot op regimentsniveau blijkt vaak mogelijk dankzij de begeleidende uniformknopen en andere kenmerken. Zo zijn in de duinen bij Castricum de resten van een Russische grenadier gevonden, met zijn patroontas en de knopen van zijn kleding. Een deel van de Russische soldaten kreeg een massagraf op een plek die nu gelegen is in een rustige groene woonwijk in Bergen, onder een kleine hoogte waarop een Russisch-orthodox kruis staat. Het is plaatselijk bekend onder naam Russenmonument .