Terug naar het overzicht

Houten huizen in het Oer-IJ gebied

Foto: Steven van der Wal - Eigen werk, CC BY-SA 3.0 nl, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=11646227

Foto: Houten huis met schilddak, foto Steven van der Wal - Eigen werk, CC BY-SA 3.0 nl


In het Oer-IJ gebied waren houten woonhuizen geen onbekend begrip, zeker niet nadat met het vertrek van de Romeinen (begin vijfde eeuw) de kennis over bakstenen bakken langzaam verloren is gegaan. Daarnaast bood de houtbouw een zeer belangrijk voordeel: hout was lichter om mee te bouwen dan steen, waardoor huizen en boerderijen een stuk minder makkelijk konden wegzakken in de drassige veengebieden van het Oer-IJ.

Het bouwen van huizen duurde echter wel een tijd, aangezien alles met de hand gezaagd werd. Echter, het toeval wilde dat, kort nadat de Zaanstreek door het oorlogsgeweld tussen Spaans- en Oranjegezinde troepen totaal is verwoest, Cornelis Corneliszoon van Uitgeest de krukas uitvindt en daarmee het zagen van hout met behulp van windkracht mogelijk maakt.
Deze uitvinding, de houtzaagmolen, van Corneliszoon leidt ertoe dat hout maar liefst dertig keer sneller gezaagd kan worden. Hoewel zijn uitvinding uiteindelijk vooral een voordeel heeft opgeleverd in de scheepsbouw, heeft het er ook toe geleid dat de Zaanstreek weer snel hersteld was van de verwoestingen na de oorlog.
De uitvinding van Cornelis Corneliszoon werd echter niet meteen met open armen ontvangen. In de grotere steden als Amsterdam, Hoorn en Enkhuizen hielden houtzagersgilden de bouw van de houtzaagmolens tegen, omdat zij bang waren hun (hand)werk te verliezen door de molens.
De Zaanstreek was platteland en daar bestonden geen gilden. Hier werden dan ook veel houtzaagmolens gebouwd. Door het goedkope hout van deze molens waren Zaanse werven ook goedkoper.
Binnen twintig jaar hadden de Zaanse scheepsbouwers de meeste werven uit de steden weggeconcurreerd en stonden zij aan de basis van de Gouden Eeuw.